Bij je eerste afspraak vertelt je verloskundige of gynaecoloog over bloedonderzoek. Je kunt dan te weten komen of de baby ziek kan worden omdat jij een infectieziekte hebt. Of door antistoffen in jouw bloed. Als dat zo is, kun je vaak tijdens je zwangerschap een behandeling krijgen om zo je baby te beschermen. Soms krijgt de baby een behandeling na de geboorte. Met zo’n behandeling is de kans kleiner dat de baby ziek wordt. Het is belangrijk dat je het bloedonderzoek vroeg in de zwangerschap laat doen. Als het nodig is, kan een behandeling dan vroeg starten. Dit bloedonderzoek gebeurt alleen als jij daarvoor toestemming geeft.
- Het laboratorium onderzoekt het volgende in je bloed:
- Welke bloedgroep heb jij? A, B, AB of O?
- Heb jij antistoffen in je bloed tegen de bloedgroep van je baby? Of zou je deze kunnen maken?
- Heb je bloedgroep Rhesus D-negatief of Rhesus c-negatief?
- Heb jij een infectieziekte die je kunt doorgeven aan je baby? Het gaat om syfilis (lues), hepatitis B en hiv.
Vaak onderzoekt het laboratorium ook hoeveel glucose (suiker) er in je bloed zit. En hoeveel hemoglobine (Hb) er in je bloed zit. Heb je te weinig hemoglobine? Dan heb je bloedarmoede. Met voeding of pillen kun je daar vaak wat aan doen. Kijk op bladzijde 22.
Kijk op www.pns.nl/bloedonderzoek-zwangeren voor meer informatie en een filmpje over het bloedonderzoek.